Door Wim Schepens
Het overkomt me vaak als ik gedachteloos over het internet struin. Maar het gebeurt ook als ik door de winkelstraat van ons dorp loop. In mijn geval zijn de boekwinkel, de HEMA en de geweldig leuke ouderwetse ijzerhandel reuze gevaarlijk. Maar het meest overkomt het me toch gewoon in de supermarkt. En het ergste is dat ik ook nog eens een keer prachtige argumenten weet te verzinnen om toe te geven aan die fatale neiging. Maar wat wil je ook: Nu vijftig procent korting, twee plus twee gratis, in speciale paperbackeditie slechts 12,50. In mijn hoofd buitelen de “da’s een koopje, geen geld, dat kan ik niet laten liggen en de dieven van eigen portemonnee” over elkaar heen.
Juist. De impulsaankoop dus.
Ik kan niet leven zonder die freesmachine, ik moet nu de laatste Anjet Daanje kopen, en zo’n handige sodastreamer kun je toch niet laten liggen? Twee netten mandarijnen voor de prijs van éen, wat een brok gezondheid voor geen geld. En daar zijn de argumenten weer: nú kost het geld, maar je zult zien, op termijn verdien je het dik en dun terug. Je kunt beter zelf zo’n kastje maken dan er een kopen, zonder Het Lied van Ooievaar en Dromedaris hoor je er niet meer bij. Of: ik kan geen twee zakken mandarijnen op maar als ik nou ook ’s avonds een mandarijn eet moet het lukken.
Maar wat blijkt, de freesmachine blijft onaangeroerd in de doos, de sodastreamer leidt een lui en werkeloos bestaan op de keukenkast, aan Anjet Daanje ben ik nog steeds niet toegekomen en de helft van de mandarijnen is verrot. Auw!
We kunnen blijkbaar niet wachten met de aanschaf van spullen tot we ze daadwerkelijk nodig hebben. Het uitstellen van een impuls is een van de moeilijkste dingen die er zijn. Wat we zien willen we hebben, wat we nodig hebben is van ondergeschikt belang. Als iedereen het over twee jaar nog steeds over Anjet Daanje heeft is het misschien de moeite waard om het boek aan te schaffen, dan heeft het een zekere mate van tand des tijds doorstaan. En koop een sodastreamer alleen als je gek bent op bubbeltjeswater en doe dat dan in een hete zomer als je het meteen daadwerkelijk gaat drinken.
Waarom is het uitstellen van een impuls zo moeilijk? Ik las laatst het boek MisMatch van de evolutionair bioloog Mark van Vugt. Zijn betoog komt erop neer dat ons brein nog steeds zodanig is geprogrammeerd dat we het gedrag vertonen van de oermens, zoals die 99 procent van de tijd dat er mensachtigen bestonden rondliep over de savanne in Afrika. Dat gedrag van de oermens matcht niet meer met de behoeften van de moderne tijd. Ga maar na: Daar is een mammoet, hup vangen dat beest want een tweede kans komt er niet zo maar. En als je hem hebt gevangen, meteen opeten want je kunt hem niet even in de vriezer leggen. Wat zou ik me trouwens überhaupt druk maken om de dag van morgen als ik niet veel ouder wordt dan vijfentwintig jaar? Of neem handelen bij gevaar. De oermens komt in actie als hij gevaar met de zintuigen kan waarnemen. Brand, een roofdier, bliksem, dat soort dingen. Pas sinds kort heeft de mens te maken met heel andere gevaren, die we niet direct met onze zintuigen kunnen waarnemen. Klimaatverandering, teloorgang van biodiversiteit. Het is veel moeilijker om mensen daartegen onmiddellijk tot actie te laten overgaan omdat dat evolutionair niet in ons brein geprogrammeerd is.
En nu zitten we met de gebakken peren. MisMatch dus. Het kost ons geen weken meer om die zak chips te pakken te krijgen, chips in overvloed. We hoeven eten echt niet direct te verorberen want er zijn ruime ijskasten genoeg. Obesitas als evolutionaire mismatch, om van het laten dooretteren van de niet onmiddellijk waarneembare klimaat- en stikstofcrisis maar te zwijgen.
Toevallig zag ik deze week een hilarisch filmpje op YouTube van een psychologisch experiment over impuls- en uitstelgedrag. Het Marshmallow experiment. Ik dacht onmiddellijk aan mijn eigen impulsneigingen bij winkelbezoek en geserve over het internet.
“Shell leeft nog in de oertijd“
Hoe gaat dat experiment? Een kind wordt vriendelijk ontvangen in een laboratorium. Een aardige mevrouw komt binnen en legt een Marshmallow op een bordje voor het kind. “Je mag de Marshmallow nu opeten”, zegt ze vriendelijk, “maar ik ga nu even weg en als ik zo direct terugkom en je hebt deze Marshmallow niét opgegeten, dan krijg je nog een extra marshmallow van mij”. Wat er dan volgt is hilarisch. Plechtig beloven de kinderen te wachten, want wie wil er nou geen tweede marshmallow? Maar seconden nadat de psycholoog, want dat is het, de kamer verlaat likken de kinderen aan de Marshmallow, nemen een heel klein hapje, slaan in wanhoop de handen voor de ogen of slokken de Marshmallow met een grote hap naar binnen. Slechts een minderheid is in staat de marshmallow te laten liggen totdat de psycholoog na een minuut of tien weer binnenloopt met een tweede marshmallow in de hand. Het filmpje van dit experiment wil ik je niet onthouden.
En nu de crux van dit verhaal. Twintig jaar later zijn de kinderen weer benaderd, en wat bleek: de kinderen die hun impulsen en behoeftebevrediging konden uitstellen hadden in het latere leven over het algemeen betere opleidingen, betere banen, woonden in betere huizen dan diegenen die de marshmallow onmiddellijk naar binnen propten. Logisch natuurlijk, want zij konden hun directe behoeften uitstellen en investeerden dus meer in zichzelf, ze dachten vooruit in de toekomst en konden tegenslag die op de weg lagen beter opvangen.
Er kwam een merkwaardige gedachte in me op. Shell maakte het afgelopen jaar de schandalige winst van 36 miljard euro, de hoogste van het bedrijf ooit. Slechts 2,5 procent van die winst komt voort uit duurzame energie. Liever wordt de fossiele buit tot de laatste druppel uitgeknepen en ons milieu vernield dan over te schakelen op duurzame energie waarvan de winstmarges vele malen lager liggen dan die van olie en gas. Shell leeft nog in de oertijd. Nu winst maken, nu het geld binnen harken, na ons de zondvloed. Niet investeren in de toekomst, het eten moet nu op er is immers nog geen ijskast, we leven in de oertijd, we denken geen vijfentwintig jaar vooruit. Mismatch dus. Dat we daarmee op de langere termijn onszelf hopeloos in de voet schieten, dat zien we dan wel weer.
Shell is het jongetje dat niet kan wachten op de beloning van de tweede marshmallow. Gulzig werkt het die ene marshmallow zonder nadenken naar binnen totdat er niets meer over is. Dat dat later tot rampen leidt, daarmee houdt Shells impulsgedrag geen rekening.