Biologisch boeren: de elektrische auto van de landbouw?

Stront aan de knikker. Een artikel voor Just Enough dat met die (18e-eeuwse) uitdrukking binnenvalt zal wel over landbouw gaan. Is er ook voor deze sector leven na de groei?

De laatste jaren is het eten van vlees in Nederland steeds meer ter discussie komen te staan, vanwege de milieu-impact en de gevolgen van het Nederlandse landbouwsysteem voor andere sectoren van onze economie. Het probleem van dat systeem is niet alleen de directe impact op de natuur, door verzuring en verlies aan biodiversiteit. De huidige manier van boeren vormt ook een bedreiging voor de voedselproductie wereldwijd, met honger, migratie, en politieke spanningen tot gevolg. Als het klimaat in het huidige tempo blijft veranderen, kan dit in 2050 leiden tot een 13% lagere opbrengst van tarwe, een 15% lagere opbrengst van rijst en een 20% lagere opbrengst van mais in Afrika. Met de huidige groei van de wereldbevolking zal dit ons in Europa allesbehalve ongemoeid laten.

Nog los van deze internationale dimensie, merken we dichterbij huis nu al de gevolgen. Door de hoeveelheid koeien en de mest die wij produceren, komt er zoveel stikstof in onze natuur terecht dat, om te voldoen aan de Europese normen, de bouwsector meerdere malen is stilgelegd en de maximumsnelheid op snelwegen terug naar 100 kilometer per uur moest.
De vleesindustrie is echter maar een deel van het probleem. In kaasland Nederland worden de meeste koeien gehouden voor de melkproductie, in totaal 2,6 miljoen in 2021 (het aantal vleesrunderen was 1,2 miljoen). De grote vraag is dus, mogen we nu ook geen zuivel meer eten en drinken? Of is er een uitweg waarmee we op een veel duurzamere manier melkkoeien zouden kunnen houden?

Emissies

Eerst wat cijfers. Volgens het grootste melkbedrijf van Nederland is wereldwijd de zuivelsector verantwoordelijk voor 2,7 % van de totale uitstoot van CO2. In Nederland zorgt de zuivelsector voor 6,5% van de emissies van broeikasgassen, tegenover een bijdrage aan het bbp van 2,9%. 70% van deze emissies komt door rauwe melkproductie, maar per liter melk is dit relatief laag (1,27 kg, tegenover 2,4 kg als wereldwijd gemiddelde). Daarbij is alleen gekeken naar de uitstoot in Nederland.

pexels nishant rana 14454553

Kijk je echter naar het landbouwsysteem en houd je ook rekening met de impact van ontbossing en landgebruik, dan is de landbouwsector als geheel verantwoordelijk voor 33% van alle broeikasgasuitstoot wereldwijd (CO2 + methaan en andere schadelijke gassen). Om precies te zijn: volgens het laatste IPCC-rapport gaat het om 13% van de CO2-uitstoot, 44% van de methaan-uitstoot (CH4) en 81% van de stikstof-uitstoot (N2O). Dit vertegenwoordigt 86% van alle emissies die worden uitgestoten voor onze voeding. De rest komt voor rekening van de productie van kunstmest en van koeling (Vermeulen et al., 2012). In Nederland wordt 70% van de landbouwemissies uitgestoten door de zuivelsector, oftewel 21% van alle wereldwijde emissies. Willen we de milieu-impact van onze voeding omlaag brengen, dan zullen we dus moeten beginnen met zuivel.

Met deze cijfers vraag je je af: waarom zouden we niet massaal overstappen op biologische landbouw? Dit alternatief groeit in populariteit,  hoewel het nog slechts 4,4% van alle Nederlandse landbouwgrond betreft. De afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar de vraag of biologische standaarden de impact van de landbouw kunnen verkleinen. Maar is het voldoende? De volgende bloemlezing uit de wetenschappelijke literatuur laat zien dat het beantwoorden van deze vraag nog niet zo eenvoudig is.

Biologisch versus regulier

Zoals in elke tak van wetenschap heb je ook hier optimisten en pessimisten. Vooraf is nog een belangrijke kanttekening op zijn plaats: vergelijking van de klimaatimpact van biologische landbouw en reguliere landbouw als geheel is niet mogelijk, omdat er grote verschillen zijn in de gewassen die geteeld worden. Biologische boeren gebruiken bijvoorbeeld vaker inheemse rassen, die per definitie beter aangepast zijn aan lokale omstandigheden. Er is ook veel onduidelijkheid over bepaalde onderdelen van de ketens, bijvoorbeeld omdat cijfers over ontbossing buiten Europa niet consequent worden bijgehouden. Bovendien kan een eenzijdige focus op CO2 leiden tot hogere stikstofemissies. Om waar wat te noemen: Op dit moment bestaat het dieet van koeien voor de helft uit gras. Ze zouden weliswaar meer gras kunnen eten, waarmee de milieu-impact van ontbossing en transport vermeden wordt. De vertering van gras zorgt echter voor een hoger methaangehalte in koeienscheten.

De producten van de  zuivelsector zijn relatief eenvoudig te vergelijken, zodat  duidelijker conclusies getrokken kunnen worden dan voor bijvoorbeeld akkerbouw. De belangrijkste milieuwinst van de biologische zuivelsector wordt op dit moment behaald in de teelt van een ander soort veevoer dat biologische koeien voorgeschoteld krijgen. Dit veevoer zorgt in combinatie met de vrije weidegang weliswaar voor een grotere uitstoot van broeikasgassen, maar onder de streep komen de emissies van veevoerproductie en melkproductie toch lager uit per hectare landbouwgrond. Omdat de opbrengst echter lager is, is de emissie-uitstoot per kilo product wel hoger.

Natuurlijk kapitaal

Op het vlak van emissies is biologische zuivel in ieder geval niet het ei van Columbus. Maar er is meer. Een groot voordeel van biologische landbouw is dat deze meer dan reguliere landbouw bijdraagt aan natuurbescherming, en dat dit landbouwsysteem beter bestand is tegen klimaatverandering en wisselende weersomstandigheden. De gemiddelde opbrengst mag dan lager zijn, deze opbrengst is wel constanter over de lange termijn. Het inkomen van biologische boeren is hoger, ze hebben minder externe kosten en ze hebben ook de samenleving wat te bieden in de vorm van werkgelegenheid. Zo was volgens het CBS de gemiddelde winst tussen 2011 en 2020 voor biologische melkveebedrijven zo’n 18.000 euro per jaar hoger dan voor reguliere boeren. 28% van de biologische boeren is een melkveebedrijf, waarmee dit een behoorlijk deel van de biologische sector vertegenwoordigt. Bovendien dragen ze bij aan de versterking van gemeenschappen, en aan voedselzekerheid, omdat biologische landbouw zorgt voor een hogere lokale koopkracht (want minder lange ketens).

De impact van hulpmiddelen en het grondstofverbruik blijkt lager bij biologische landbouw. Er zijn meer pluspunten: betere bodemkwaliteit, een lager verlies aan voedingsstoffen en een lager energieverbruik. Het landgebruik is echter groter bij biologische landbouw, en dit systeem zorgt ook voor meer vervuiling van het oppervlaktewater en verzuring van de grond. Volgens ander onderzoek zorgt biologische landbouw juist voor een betere kwaliteit van het grondwater, en voor meer biodiversiteit.

Uitdagingen

pexels rodnae productions 6004240

Al met al is de sociale impact van biologische landbouw dus positief, en ook de impact aan de kwaliteit van de natuur lijkt positief. De impact op het milieu, in de vorm van emissies en vervuiling/verzuring van bodem en water, is minder duidelijk. De conclusie voor biologische zuivel, na weging van alle factoren, lijkt dus: doen!

De voordelen zitten met name in de keten, bij de toeleveranciers en hulpmiddelen. De emissies van met name methaan en stikstof blijven echter een groot probleem. Andere uitdagingen zijn de lagere opbrengst, de omzetting van voedingsstoffen naar producten, de voorwaarden voor certificering en andere belemmeringen om over te schakelen naar biologische landbouw. Denk aan de hoge investeringskosten en de rol van technologie. Ook het grotere grondgebruik is problematisch, zeker in een dichtbevolkt land als Nederland.

Er zijn verschillende oplossingen. Boeren zouden bijvoorbeeld meer gebruik kunnen maken van reststromen als alternatief voor mais en krachtvoer. Denk aan suikerbietenpulp en bierborstel, een restproduct van bierbrouwerijen. De lagere noodzaak om te ploegen zorgt ervoor dat de bodem meer CO2 kan opnemen. Dit kan versterkt worden door met minder zware machines het land te bewerken. En als  consument kunnen we ons steentje bijdragen door  vaker te kiezen voor zachtere kazen zoals mozzarella, feta, of hüttenkäse, waarvoor aanzienlijk minder melk nodig is, in plaats van de Nederlandse harde kazen waarvoor 9-10 liter nodig is, met 12 kilo uitstoot aan broeikasgassen per kilo kaas.

Dan blijft over het dierenwelzijn. Vooralsnog is het dierenwelzijn niet of nauwelijks onderdeel van de standaarden voor biologische landbouw. Toch scoort de biologische veeteelt beter op dierenwelzijn dan de reguliere landbouw, met name wat betreft voeding, huisvesting, gezondheid en natuurlijk gedrag. Op het gebied van gezondheid valt er echter nog veel te winnen. Ook de biologische veehouderij blijft een onnatuurlijke manier van leven voor de dieren, waarin deze volledig ten dienste staan van onze consumptiebehoeften.

Ondanks dit alles is de conclusie onvermijdelijk dat de biologische zuivelsector de ‘elektrische auto van de landbouw’ is. Op tal van vlakken biedt ze milieu- en andere voordelen, maar onderaan de streep komen we er niet onderuit: er is alleen leven na de groei, als we onze consumptie verminderen. Alleen wanneer we de helft minder zuivel consumeren ten opzichte van het huidige niveau wegen de voordelen qua grondgebruik en emissies op tegen de nadelen.

Referenties

  • Boone, L., Roldán-Ruiz, I., Muylle, H., & Dewulf, J. (2019). Environmental sustainability of conventional and organic farming: Accounting for ecosystem services in life cycle assessment. Science of the total environment, 695, 133841.
  • Froehlich, A. G., Melo, A. S., & Sampaio, B. (2018). Comparing the profitability of organic and conventional production in family farming: Empirical evidence from Brazil. Ecological economics, 150, 307-314.
  • Jouzi, Z., Azadi, H., Taheri, F., Zarafshani, K., Gebrehiwot, K., Van Passel, S., & Lebailly, P. (2017). Organic farming and small-scale farmers: Main opportunities and challenges. Ecological economics, 132, 144-154.
  • Krauss, M., Wiesmeier, M., Don, A., Cuperus, F., Gattinger, A., Gruber, S., … & Steffens, M. (2022). Reduced tillage in organic farming affects soil organic carbon stocks in temperate Europe. Soil and Tillage Research, 216, 105262.
  • Meerburg, B. G., Helmes, R. J. K., Reijs, J. W., te Berge, H. F. M., Lesschen, J. P., & Vellinga, T. V. (2018). Vergelijking klimaateffecten van de gangbare vs. de biologische landbouw (No. 1109). Wageningen Livestock Research.
  • de Oliveira, E. R., Muniz, E. B., Soares, J. P. G., de Araújo Gabriel, A. M., Gandra, J. R., Menegat, A. S., & Marques, O. F. C. (2022). Ecological and socio-environmental impacts of conversion to organic dairy farming. Organic Agriculture, 12(4), 495-512.
  • Smit, M. (2018). De duurzaamheid van de Nederlandse landbouw: 1950–2015–2040 (Doctoral dissertation, Wageningen University and Research).
  • Thornton, P. (2012). Recalibrating food production in the developing world. CCAFS Policy Brief no. 6, CGIAR Research Program on Climate Change, Agriculture and Food Security.
  • Tuomisto, H. L., Hodge, I. D., Riordan, P., & Macdonald, D. W. (2012). Does organic farming reduce environmental impacts?–A meta-analysis of European research. Journal of environmental management, 112, 309-320.
  • Vermeulen, S. J., Campbell, B. M., & Ingram, J. S. (2012). Climate change and food systems. Annual review of environment and resources, 37, 195-222.
  • Wagner, K., Brinkmann, J., Bergschmidt, A., Renziehausen, C., & March, S. (2021). The effects of farming systems (organic vs. conventional) on dairy cow welfare, based on the Welfare Quality® protocol. Animal, 15(8), 100301.
  • van Wechem, R. (2021). Klimaatneutrale zuivel: het klinkt haast te mooi om waar te zijn. Of is zuivelgigant Arla gewoon goed bezig? Trouw, https://www.trouw.nl/duurzaamheid-economie/klimaatneutrale-zuivel-het-klinkt-haast-te-mooi-om-waar-te-zijn-of-is-zuivelgigant-arla-gewoon-goed-bezig~ba01b3c7/

Deel dit artikel:

Facebook
Twitter
LinkedIn