Spijkerkwartier: een sfeervolle wijk vlakbij het centrum van Arnhem met zo’n 7.000 inwoners. Oude (en tochtige) herenhuizen wisselen zich af met moderne nieuwbouw. Wat deze wijk vooral zo speciaal maakt, zijn de buurtbewoners en hun ‘blauwe wij(k)economie’. Patrick Hoogenbosch, een van de initiatiefnemers, vertelt ons er meer over.
Wat is deBlauweWij(k)Economie?
‘De term “the blue economy” is afkomstig van professor Gunter Pauli. Hij gebruikt de kleur blauw als tegenhanger van de kleur groen. De groene variant van duurzaamheid is alleen haalbaar voor de rijke elite die bijvoorbeeld biologische boodschappen kunnen betalen. Blauw staat voor de duurzame initiatieven waar iedereen aan kan meedoen; het moet geschikt zijn voor de massa.’
Dus het idee is dat jullie samen als wijkgenoten de wijk verduurzamen?
‘Ja, we zijn een beweging van buurtbewoners die samen een hechte wijkgemeenschap willen vormen. Duurzaamheid is voor ons belangrijk, omdat we ook willen dat onze kinderen en kleinkinderen later nog gezond en gelukkig kunnen leven. Als je de lange termijn voor ogen houdt, kom je in onze huidige wereld allerlei uitdagingen tegen die je niet alleen kunt oplossen. Daarom zoeken wij de verbinding en zijn we altijd aan het netwerken.’

Hoe gaan jullie concreet te werk?
‘Buurtbewoners organiseren activiteiten of raken betrokken bij activiteiten die aansluiten bij hun eigen interesses. Toen ik mezelf enkele jaren geleden verdiepte in zonnepanelen, organiseerde ik een informatieavond om de door mij vergaarde kennis te delen met mijn buurtgenoten. Dit resulteerde in een collectieve inkoopactie – dat had ik nooit verwacht, maar ik vond het een geweldige uitkomst.
Op deze manier kan iedereen een initiatief starten of gewoon ergens bij aanhaken. De een organiseert een opschoonzaterdag, de ander een workshop fermenteren. Zo ontstaan er allerlei kleine en grote projecten (die noemen wij ‘wijkbedrijven’) die zorgen dat veel buurtbewoners een steentje bijdragen aan onze leefomgeving. Een mooi bijkomend voordeel is dat er telkens ontmoetingen plaatsvinden, waaruit duurzame relaties en sociale vangnetten voortkomen.’
Hoeveel wijkgenoten zijn hierbij betrokken?
‘We hebben op dit moment ruim veertig studenten meelopen met stages, opdrachten en afstudeerprojecten. Verder zijn er ongeveer 30 tot 40 mensen die hier elke week wel een keer te vinden zijn en ik schat zo’n 150 tot 200 mensen die hier minstens eens per maand zijn. Het aantal wijkgenoten dat jaarlijks aanhaakt bij minstens één project ligt tussen de 1.000 en 1.500 mensen.’
Dat is niet niks! Hoe organiseren jullie dat?
‘We doen het echt samen mét elkaar en vóór elkaar. Financieel redden we het dankzij subsidies en opdrachten van de gemeente, alhoewel we in de toekomst naar een ander verdienmodel willen. We hebben twee kantoorruimtes en een grote hal, die geschikt is voor het geven van workshops. Verder werken we nauw samen met de gemeente en met de scholen in de stad. Dat gaat best goed, alhoewel er nog genoeg uitdagingen zijn.’
Zoals?
‘Doordat wij investeren in onderlinge betrokkenheid en dus in een veerkrachtige wijkgemeenschap, ontlasten we de zorg, overheidsinstanties, enzovoorts. Het is lastig om deze vermeden kosten uit te drukken in een geldbedrag, maar het meten van impact maakt wel inzichtelijk welke waarde we creëren. We hopen dat de overheid dat ook inziet. De overheid zou wat ons betreft niet moeten spreken in termen als burgerparticipatie, maar juist andersom: overheidsparticipatie! Het is zo logisch om te investeren in initiatieven zoals deBlauweWij(k)Economie. Maar daar heb je wel een bepaalde manier van denken voor nodig: niet sectoraal, maar integraal.
Het probleem is dat zowel de gemeente als de scholen sectoraal zijn ingericht, terwijl wij integraal werken aan het creëren van sociale waarde en ecologische waarde. Wij maken geen onderscheid tussen verschillende deelgebieden – alles is met alles verbonden, zo werkt dat in de natuurlijke wereld ook.
Laatst vertelde een wijkgenoot met Long Covid dat ze bij de Voedselbank groenten krijgt die al bijna bedorven zijn. Toch moet ze er een week van eten. Toen hebben we ons verdiept in fermenteren. Dan heb je het niet alleen over het langer houdbaar maken van voedsel, maar ook over een gezonder eetpatroon en méér energie om iets te doen – wat natuurlijk een groot cadeau is voor iemand met Long Covid. ‘Meervoudige waardecreatie’ noemen wij dat. Bij de gemeente past dit niet binnen één vakje of één afdeling, en dus is het lastig om hierover te praten.
Als burger ben je afgeschreven zodra je een WIA-uitkering krijgt. Wij gaan juist met deze mensen in gesprek om te kijken waar zij nog wél blij van worden. Vaak is er nog wel een taak of een opleiding die ze kunnen doen met de beperkingen die ze hebben. Iedereen kan een maatschappelijke bijdrage leveren in de wijk, op zijn of haar eigen manier, en daarmee een belangrijk onderdeel zijn van de gemeenschap.’
Wat is het geheim van jullie initiatief?
‘Het zit ’m in een veilig omgeving. Doordat we zo lokaal werken, ontstaat er een vertrouwd gemeenschapsgevoel. Als je bij ons een aan een training deelneemt, zit je in een ruimte met mensen die je later die week nog eens tegenkomt in de supermarkt. Een korte babbel in de supermarkt kan heel betekenisvol zijn. Hoe meer mensen je kent in je nabije omgeving, hoe meer je je gezien en gekend weet.’