Door Bjorn Lous
‘Omdat je het waard bent’. ‘Iedereen verdient toch zo’n vakantie?’. Veel reclames proberen ons te overtuigen dat we ergens recht op hebben, dat we een claim kunnen leggen op hun product of dienst. Natuurlijk moeten we er wel wat voor betalen, maar hee, we hebben toch niet voor niets het hele jaar zo hard gewerkt?
Deze gedachtegang vormt de basis van het eigendomsrecht in onze cultuur. Wanneer we ergens moeite ingestopt hebben, zoals het omploegen van een akker, dan hebben het recht om ons dat land – of op z’n minst de opbrengst daarvan – toe te eigenen. Denk aan de verovering van het Wilde Westen en van Afrika. ‘Wij witten’ wisten tenminste hoe je het land productief moest maken, terwijl het toen de ‘wilden’ er woonden alleen maar grasland en oerwoud was. Met dezelfde gedachte worden ook de exorbitante salarissen en de bonussen van managers bij multinationals verdedigd. Zij hebben toch harder gewerkt, en dragen meer verantwoordelijkheid, dan hun werknemers? Nou, dan mogen zijn ook een grotere claim leggen op de winst die door het bedrijf behaald wordt. (De vraag is waar zij precies verantwoordelijkheid voor dragen – in ieder geval niet voor de milieu-impact of voor de welvaart van de samenleving en de manier waarop zij daarvan profiteren. En is verantwoordelijkheid hetzelfde als inspanning? Maar dat even terzijde.)
“kunnen wij mensen überhaupt een claim leggen op de aarde?“
In de tegenwoordige geldeconomie geldt dat wanneer we ergens voor betaald hebben datgene volledig van ons is. Of dit nu een (vrouwen)lichaam is, een veel te goedkoop kledingstuk dat via de ‘vrije markt’ in de winkel beland is, of een vol zwembad in een resort midden in de woestijn. We hebben toch betaald voor die luxe? Dan hebben toch ook recht op het water om dat zwembad te vullen, en om niet gestoord te worden door bedelende lokale bevolking?
Wie meer geld heeft, mag dus ook een grotere claim leggen op land, producten, of milieuvervuiling. Wie immers geld heeft om een yacht of een privevliegtuig te kopen, koopt daarmee ook het recht om die te gebruiken, zelfs als dat ten koste gaat van onze aarde of de gezondheid van andere mensen. De rol van de gemeenschap wordt beperkt tot die van concurrenten, die net zo hard strijden om een deel van de taart. Is de taart op? Dan heb je pech.
De vraag is of deze definitie van eigendom, waarbij we de volledige, exclusieve zeggenschap krijgen en waarbij geld de bepalende factor is, rechtvaardig is. En kloppen de aannames waarop dit denken gebaseerd is. Om te beginnen: kunnen wij mensen überhaupt een claim leggen op de aarde? Op grond waarvan zouden wij meer rechten hebben dan dieren en planten op een stukje aarde? Laat staan het recht om ultieme beslissingen te maken die de natuurlijke balans veranderen? En op grond waarvan kan een individueel mens zo’n claim leggen, waarbij andere mensen worden uitgesloten? Waarschijnlijk heb je hier nog nooit over nagedacht. Het is zo vanzelfsprekend om te pas en te onpas exclusieve claims te leggen, ongeacht de gevolgen voor andere mensen en het niet-menselijke leven (die bewust uit de economische vergelijking worden gelaten – want te ingewikkeld, te lastig of simpelweg: het verstoort de ‘vooruitgang’).
Toch ligt de kern van het consumentisme, en in het verlengde daarvan het klimaatprobleem, in deze kijk op eigendomsrecht. Zoals ik het in mijn studie economie leerde: alles heeft een prijs, zelfs de verwoesting van de aarde. Als de totale gelukswaarde maar toeneemt, dan is het toch goed? Economen hebben allemaal termen bedacht om de achterliggende morele dilemma’s te maskeren. Als we op weg zijn naar totale destructie, dan is er slechts een probleem met de prijs (– niet hoog genoeg). Of er is een andere vorm van marktfalen.
De nieuwste trend onder ‘linkse’ mensen en milieuactivisten is dan maar om ook eigendomsrecht toe te kennen aan rivieren, zeeën en aan dieren. De aarde wordt steeds verder opgedeeld, en iedere levensvorm krijgt zo zijn eigen stukje waar hij/zij/het eigendomsrecht over kan uitoefenen.
“Zouden we niet juist kritisch moeten kijken naar het huidige eigendomsrecht, en de greep van de markteconomie beperken in plaats van haar dominantie totaal te maken?“
Zolang dit geen inbreuk maakt op het eigendomsrecht van andere levensvormen is daar toch niets mis mee?
In dezelfde trant worden witte mensen die genieten van niet-Westerse muziek en andere culturele uitingen beschuldigd van culturele toe-eigening. Zo wordt cultuur ook iets waarover exclusief eigendomsrecht uitgeoefend kan worden, en daarmee onderdeel van de markteconomie. Alleen mensen die eigenaar zijn van een cultuur mogen bepalen wat daarmee gebeurt en daarvan genieten.
Maar wacht eens even! Hoezo is het verder opknippen, en opnieuw verdelen, een oplossing? Het is alsof je, om te voorkomen dat bij een bosbrand het hele bos afbrandt, de bomen die nog niet in vlammen opgegaan zijn in de fik steekt. Ja, soms werkt dat om erger te voorkomen. Maar beter is om het vuur te blussen. Of zoals een christelijke filosoof ooit zei, het donker kun je alleen bestrijden met het licht.
Zouden we niet juist kritisch moeten kijken naar het huidige eigendomsrecht, en de greep van de markteconomie beperken in plaats van haar dominantie totaal te maken? Als eigendomsrecht de kern van het probleem is, dan is het alternatief om dat eigendomsrecht juist te relativeren. Het begint bij het besef dat wij mensen niet als losstaande eenheden kunnen functioneren. Mens kunnen zijn en tot ons doel kunnen komen. Net zo goed zijn wij mensen om te kunnen overleven afhankelijk van de dieren en planten, en de aarde. Besef van onderlinge afhankelijkheid en verbondenheid schept verantwoordelijkheid. Wie ben ik dat ik exclusieve claims kan leggen en mag bepalen wat anderen daar mee doen?
Wanneer we de aarde willen behouden, en wanneer we culturele diversiteit willen bewaren, dan moeten we ons juist verenigen. Anderen laten meegenieten en betrekken bij onze zorg voor de aarde. Erkennen dat de aarde niet van ons is, dat cultuur meegekregen is van eerdere generaties en gevormd, zelfs voortdurend veranderd wordt, door de tijd en context waarin we leven. Hoe meer een cultuur genoten wordt, hoe zekerder haar behoud, ook al is dat niet altijd in dezelfde historische vorm.
Om het praktisch te maken: sta eens stil bij wat er nodig is geweest om dat pak melk te maken waar je elke ochtend uit drinkt. Of om die wegen te maken waar je overheen rijdt met je auto. Wat moest daarvoor wijken? Welk recht hebben wij om van de natuur te eisen dat zij ‘onze’ stikstof maar opneemt? De natuur past zich toch altijd makkelijk aan – maar doen we daarmee recht aan de aarde? Laten we nadenken bij wat we consumeren, waar we naartoe op vakantie gaan, en ons even afvragen welke claims wij leggen en of wij daar werkelijk recht ophebben.
Ware inclusiviteit vereist dat we de beperkingen van eigendomsrecht erkennen en respecteren. Pas dan kunnen we effectief ingrijpen om een einde te maken aan de exploitatie van mens, dier en de natuur.