Inmiddels worden we dagelijks dood gegooid met verhalen over de verschrikkelijke gevolgen van klimaatverandering. En dat het waarschijnlijk al onomkeerbaar is, alles wat wij als individuele consumenten proberen ten spijt. De echte systeemverandering blijft uit, vooral omdat het ontbreekt aan ideeën en inspirerend leiderschap. Maar kan het dan echt niet anders? Zijn we in Westerse democratieën nu eenmaal overgeleverd aan de markt?
Beslist niet. Er zijn door de eeuwen heen altijd alternatieve samenlevingsvormen geweest, die gebaseerd waren op harmonie en waarin de gemeenschap een grotere plek innam. Helaas is het wel zo dat de meeste leefgemeenschappen uit elkaar vielen zodra de charismatische leider overleed, of ze in aanraking kwamen met de buitenwereld. Daarop is echter een uitzondering… Lees gauw verder en ga mee op reis naar: de kibboets!
De wat?! De eerste kibboets werd opgericht in 1910, door Joodse immigranten op de vlucht voor de vervolgingen in Oost-Europa. Het idee was om een nieuw soort samenleving op te bouwen waar Joden in alle vrijheid zichzelf konden zijn, en waarmee ze tegelijkertijd het land van hun voorouders opnieuw zouden laten opbloeien om zodoende het ook voor toekomende generaties mogelijk te maken om als Joden te leven. Belangrijkste voorwaarden waren het ontbreken van privébezit, harde (boeren)arbeid en het opbouwen van een sterke gemeenschap. Op het hoogtepunt eind jaren ‘80 kende Israël 270 kibboetsiem, met in totaal bijna 130 duizend inwoners. Nu is dat op zichzelf al indrukwekkend voor een socialistisch systeem dat volledig op vrijwilligheid gebaseerd is. Maar de invloed reikte veel verder. Zo zijn de wetgeving, infrastructuur en sociale voorzieningen van Israël allemaal in meer of mindere mate voortgekomen uit de ideologie van de kibboetsiem. Waar de meeste op gemeenschappelijk eigendom gebaseerde leefgemeenschappen het niet langer dan een jaar of dertig uithielden, bestaat de kibboetsbeweging al meer dan 100 jaar. En ze is springlevend, te midden van de (tegenwoordig) hyperkapitalistische samenleving van het seculiere Israël! Hoe kan dat? En in hoeverre biedt het kibboetssysteem een ecologisch verantwoord alternatief?
De economische logica van de kibboets
Ran Abramitzky, professor economie aan Stanford University, heeft de eerste vraag uitgebreid onderzocht in een boeiende economische analyse van de ontwikkeling van de kibboetsbeweging. De centrale les uit zijn verhaal? Het kibboetsmodel biedt het perfecte vangnet om een samenleving op te bouwen onder zware en onzekere omstandigheden. En ze biedt een ideale balans tussen de positieve aspecten van een communistische leefgemeenschap en de aantrekkelijke kanten van het kapitalisme. Klinkt goed, in deze tijden waarin we elk jaar gevolgen zien van de klimaatcrisis in de vorm van extreem weer, en waarin het individualisme en de graaicultuur van het kapitalisme steeds verder onder druk staan.
Wat zijn de economische lessen die de kibboets ons leert, volgens Abramitzky? De meeste mensen verlangen naar een samenleving waarin mensen naar elkaar omkijken, en waarin een zekere mate van gelijkheid is. Het is natuurlijk en wenselijk dat iedereen gelijk behandeld wordt ongeacht afkomst, uiterlijk en noem maar op. Het is net zo natuurlijk en wenselijk dat inkomens min of meer gelijk verdeeld zijn. Het probleem is echter dat dit in de praktijk moeilijk te organiseren is. Dat heeft ermee te maken dat, wanneer er een alternatief is in de vorm van een markteconomie, het juist de verliezers van het kapitalisme zijn die zich aangetrokken voelen tot een alternatief met meer gelijkheid, terwijl de winnaars nodig zijn om dit alternatief te doen slagen. In een leefgemeenschap zullen dus bij vrije toelating de ‘verliezers’ oververtegenwoordigd zijn. Tegelijkertijd is de verleiding groot om niet harder te werken dan nodig, wanneer je de zekerheid hebt dat er op alle gebieden voor je gezorgd wordt.
Voor het eerste probleem (‘adverse selectie’) heeft de kibboets twee oplossingen bedacht. Enerzijds biedt ze een hoog niveau van publieke voorzieningen, zoals gratis huisvesting, gratis maaltijden in de gemeenschappelijke eetzaal en bijvoorbeeld gratis sportfaciliteiten. Tegelijkertijd maakt ze het kostbaar om de kibboets te verlaten, doordat privébezit niet is toegestaan en er vaak ook geen cashgeld wordt gebruikt maar een bonnensysteem om eten en andere benodigdheden te kopen. Ook leer je in het kibboetsonderwijs vaardigheden die vooral van nut zijn in de kibboets, maar niet per se in de buitenwereld. Als je de kibboets verlaat is er dus niets wat je mee kan nemen (tegenwoordig zijn de meeste kibboetsiem hierin minder radicaal). De tweede oplossing is een sterke ideologie als drijfveer voor de gemaakte keuzes. Voor het probleem van ‘free riding’ is de oplossing een sterke gemeenschapszin, waarbij de sociale controle hoog is. Er worden echter niet alleen sancties maar ook beloningen gehanteerd (denk aan een grotere tuin, meer zeggenschap bij belangrijke beslissingen, etc.). Bovendien staan een gevoel van verbondenheid en bevoorrechtheid om deel uit te maken van de kibboets voorop.
De kibboets als ecologische gemeenschap
Dan nu de tweede vraag. Doet de kibboets het beter dan het kapitalisme in de omgang met de aarde? Ja en nee. De oorsprong van de kibboets ligt in het idee, een kernidee in de Bijbel, van het verbond tussen God, het volk Israël en het land. God heeft Israël als volk uitgekozen om een voorbeeld te zijn voor de andere volken als het gaat om het organiseren van de samenleving en het uitwerken van een alomvattende ethiek. Om dat te kunnen doen krijgen ze een stuk land toegewezen. Telkens als Israël het verbond vergeet, worden ze uit het land verdreven. Maar bij elke verdrijving doet God ook de belofte dat ze ooit weer zullen terugkeren en dat het land dan op zal bloeien, in periode van ongekende vrede. Hoewel de meeste kibboetsiem gesticht zijn door atheïstische socialisten, zit het idee van de verbondenheid met de aarde, en de morele opdracht om te zorgen voor de aarde, zo ingebakken in de Joodse cultuur dat dit ook voor hen een speerpunt was. Het was daarnaast ook een noodzaak om goed voor het land te zorgen, om te overleven en om te zorgen dat ook latere generaties in alle vrijheid in het land een Joods leven zouden kunnen (en willen) leiden. Of zoals Ben-Gurion het zei in 1949: “… het planten van bomen was de enige manier waarop Joden zulke sterke banden konden ontwikkelen met hun land dat zij er nooit meer uitgegooid zouden worden.” Bedenk daarbij dat veel kibboetsiem gesticht zijn in de woestijn, waarbij water schaars en verspilling van grondstoffen simpelweg onverstandig was.
Zorgen voor het land was dus, net als hard werken, van begin af aan een centraal onderdeel van de ideologie en de cultuur, ook al was de diepste motivatie niet altijd ecologisch. De laatste decennia is, mede onder druk van de verrechtsing van de Israëlische politiek die ten koste ging van de steun en waardering voor kibboetsiem, een nieuwe stroming ontstaan. Daarin wordt wel de nadruk gelegd op het zorgen voor de aarde vanuit bewogenheid met de milieuproblematiek. Deze stroming wordt eco-zionisme genoemd, en is vaak religieus geïnspireerd, in tegenstelling tot de eerdere seculiere kibboetsideologieën. De religieuze verbondenheid tussen identiteit, spiritualiteit en de aarde in combinatie met een sterk gemeenschapsdenken (denken in termen van generaties in plaats van individuele levens) zorgen voor een cultuur waar respect en zorg voor de aarde een vanzelfsprekend en onlosmakelijk onderdeel van is.
Er zijn zo’n vijftal eco-kibboetsiem in Israël die elk hun eigen cultuur hebben en verschillende accenten leggen. De meeste hebben nog altijd volledige inkomensgelijkheid, hoewel niet alle inwoners op de kibboets werken en de gemeenschappelijke maaltijden nog slechts sporadisch worden geserveerd. Wel is er sprake van gemeenschappelijk vervoer zoals deelauto’s, en halen ze een groot deel van hun winst uit duurzame innovatieprojecten. In Israël zijn de eco-kibboetsiem de koplopers als het gaat om het minimaliseren van hun ecologische voetafdruk, en het ontwikkelen van nieuwe vormen van duurzaam leven. Tegelijkertijd is het een uitdaging voor (eco-)kibboetsiem om te zorgen voor voldoende inkomsten om hun manier van leven te kunnen volhouden. Zo worstelen veel kibboetsiem, waaronder ook een aantal eco-kibboetsiem, om de kritieke massa van 80 tot 100 leden vast te houden om efficiënt te kunnen functioneren. Een andere belangrijke basisvoorwaarde om een duurzame leefstijl te beginnen en vol te houden is een wereldbeeld waarin kwaliteit van leven gedefinieerd wordt op een andere manier dan in termen van materiële consumptie. Een goed verhaal (en beleid) spelen dus een grote rol.
De lessen die we hieruit kunnen leren zijn dat een goed verhaal, met aandacht voor normen en waarden en een inclusief wereldbeeld waarin de aarde meer is dan iets materieels, essentieel is. Daarnaast is het belangrijk om aandacht te besteden aan het bieden van tegenwicht tegen het individualisme van onze tijd. Tot slot zullen we een alternatieve samenlevingsvorm extra aantrekkelijk moeten maken, en ‘kapitalistisch’ gedrag kostbaar. De kibboets biedt inzicht in hoe een goede balans gevonden kan worden. Tegelijkertijd laat ze zien dat flexibiliteit en aanpassingsvermogen aan veranderende omstandigheden, zonder de idealen uit het oog te verliezen, bijdragen aan de houdbaarheid op de lange termijn. Waarbij zelfs in deze tijd het nog mogelijk is om op vrijwillige basis inkomensgelijkheid te realiseren en recht te doen aan de aarde.