Vogelkollektief

Wim Schepens

Gert en Tjeerd zie ik elk jaar in april en mei. Dat zit zo. Samen, met nog enkele andere vrijwilligers zijn we aangesloten bij de weidevogelbescherming, en elk voorjaar kwijten wij ons van deze prachttaak. Elk jaar zijn Gert en Tjeerd iets ouder geworden, maar na een korte begroeting is het weer alsof er niets is veranderd, alsof er geen tien maanden zijn verstreken waarin we elkaar niet hebben gezien of gesproken.  

Wat wij doen? We lopen in cohort, als in een militaire operatie over het weiland op zoek naar nesten. Als we die vinden zetten we stokjes neer zodat de boer eromheen kan maaien en de eieren in het nest kunnen uitkomen en niet door het tractor- en maaigeweld tot pulp worden gemalen. Boer Eric, een schatje, doet erg veel aan weidevogelbescherming. Hij stelt op sommige percelen het maaien uit tot na 1 juni, zodat de nesten kunnen uitkomen. Hij heeft percelen met kruidenrijk gras, goed voor de vlinders en bijen en insecten en dus ook weer goed voor de vogels, en hij heeft plasdras percelen. Dat zijn weidevelden waarvan een deel met water is ondergespoten. Goed voor de wormen en goed voor de vogels die aan de rand van de plassen makkelijk met hun snavel  in de modderige grond kunnen prikken op zoek naar voedsel.  

Ook plaatst hij vossenrasters rondom de plasdras. Schrikdraad dus, tegen de vossen. Die zijn namelijk ook niet achterlijk, want zo’n plasdras gebied zit vol vogels en is dus een geweldig gratis restaurant voor de vos waar hij op zijn wenken wordt bediend.  

Als klap op de vuurpijl laat Eric sinds een paar jaar ook warmtegevoelige drones over zijn weilanden vliegen die de nesten kunnen opsporen. Ook in de polder staat de vooruitgang niet stil. 

Wij zijn het collectief Eemland. Wil ik uitbrullen. Ik vind de naam erg stoer. Nou ja niet zo stoer als de kollektieven in mijn studententijd die toen vanzelfsprekend en verplicht met een k werden geschreven, maar toch… Het begrip collectief, maakt dat je je nog meer opgenomen voelt in een groep. Met z’n allen trekken wij ten strijde en beschermen grutto, kieviet, tureluur en scholekster van een wisse dood. Zo, dat geeft nog eens een goed gevoel. 

Het mooie is dat we echt een collectief zijn. Vogelliefhebbers, boeren, natuuractivisten, van GroenLinks tot BBB stemmers, we doen allemaal mee. We moeten het met elkaar doen. En verdraaid, het zijn net mensen in ons collectief. Ook al zijn het totaal verschillende types waarmee je in het dagelijks leven nooit in contact zou komen, in januari of februari denk ik steevast: hoe zou het met Gert en Tjeerd gaan?  

Onlangs zei Brenda, een nieuweling in onze groep tegen me: “Ik had altijd een heel negatief beeld van boeren, maar sinds ik bij het collectief zit zie ik hoeveel boer Eric ervoor doet, hoeveel liefde hij voor de weidevogels heeft. Ik zie nu dat er ook een andere kant aan het verhaal zit”. 

Mooi. Inderdaad, het is vertederend hoe Eric ons keer op keer verrast met een fotootje van een nestje met eieren dat hij ’s avonds nog even heeft ontdekt. Wat een extra werk heeft hij er wel niet aan!  Natuurlijk, hij wordt gecompenseerd voor al zijn arbeid en verlies aan opbrengst, maar dit is inderdaad niet meer dan een compensatie. “Als ik tegen mijn boekhouder over de weidevogels begin, kijkt hij me al spottend aan. Puur bedrijfsmatig vindt hij dat ik ermee moet stoppen. Geen extra moeite, ander gras, plasdras of wat dan ook. Gewoon de maaier eroverheen en verpulveren die hap, dat levert veel meer op”, heeft hij me in een onbewaakt ogenblik wel eens toevertrouwd. 

Goed. Gert en Tjeerd. Dat zijn de nestors van ons ploegje. Ze herkennen elke vogel al aan zijn kuiten. Het is werkelijk verbluffend. Gert houdt alles bij, hij voert de gevonden nesten in het GPS systeem in en Tjeerd is nog meer dan Gert, de vogelkenner. Ikzelf ben helemaal geen vogelkenner. Ik loop braaf door het weiland, doe wat Gert en Tjeerd me opdragen en ik ben zo opgewonden als een dartel veulen als ik een nest vind. Als dat gebeurt ga ik gauw naar Gert of Tjeerd die in een halve oogopslag zien of het een grutto, scholekster of slob- dan wel krakeend betreft. 

Gert en Tjeerd lopen al tientallen jaren samen door de polder, maar er is een klein schisma gaande. Gert is de positivo. “Weer een nest gevonden!” Tjeerd is, met zijn licht Friese tongval, meer de mopperaar. “Ja, maar er zijn toch veel minder nesten dan tien jaar geleden”, zal hij dan antwoorden. 

Als Gert monter uitroept  dat de plasdrasgebieden het geweldig doen en dat we daar erg veel nesten vinden zal Tjeerd zeggen: “Ja, dat is wel zo, maar ze gaan nu naar die kleine stukjes plasdras, daarbuiten is het één grote groene woestijn vol kunstmest, daar vinden we haast geen nesten meer.” De Waldorf en Statler van de polder noemen wij, mede kollektiefkameraden Gert en Tjeerd weleens liefdevol. 

Als Gert opgetogen  uitroept dat er dit jaar één kievietsnest méér is gevonden dan vorig jaar zegt Tjeerd dat hem dat niet zoveel zegt, want hoeveel van die pullen worden vliegvlug? Nadat ze uit het ei zijn gekropen is er haast geen voedsel meer te vinden in dat eenzijdige raaigras, zodat de meeste jonge vogels het toch niet overleven. Als Gert zegt dat hij toch weer wat grutto’s hoort, zegt Tjeerd “Ja, maar de Leeuwerik, daar stikte het tien jaar geleden van. Nu zie je er niet één meer.”  Kortom, het halfvolle glas van Gert is méér dan halfleeg bij Tjeerd. 

Gert gelooft hevig in het Collectief. We houden de vogelstand in de polder op peil. Tjeerd denkt dat het dweilen met de kraan open is, vechten tegen de bierkaai. Hier blijft het misschien nog een beetje op peil, maar hij is er van overtuigd dat de weidevogels over vijftien jaar zo goed als verdwenen zullen zijn uit de Eempolder. Hij heeft wel eens vertwijfeld uitgeroepen waarvoor of dat hij het allemaal doet. 

Was het niet beter om de boel de boel te laten, want nu lijkt het net of iedereen met de beste wil van de wereld goed bezig is terwijl er wezenlijk niets verandert, want: intensieve veeteelt en gebruik van kunstmest, insecticiden en veel stikstofuitstoot die de biodiversiteit aantast. 

Tjeerd is meer van wat wij in mijn studententijd de Verelendungstheorie noemden. Pas als de kapitalistiese maatschappij zichzelf ten gronde had gericht kon de diktatuur van het proletariaat tot volle wasdom komen. Zoiets. 

Rijst de vraag of we daar in de polder de problemen van de weidevogels, om het eens Marxistisch uit te drukken,  aan het verhullen zijn, door zo goed ons best te doen. Of zijn we bezig de boel net op tijd te redden? Draag ik mijn steentje bij aan de weidevogelbescherming of draag ik bij aan het verbeteren van het boerenimago? 

Al dertig jaar ruziën Gert en Tjeerd zo’n beetje onderhuids met elkaar door, maar ze blijven elkaar en de polder toch trouw.  

Boer Eric zit vanzelfsprekend op de lijn van Gert. Hij is wantrouwend tegenover Tjeerd. “We houden de vogelstand toch op peil hier in de polder? Wat zit hij toch te zeuren. En ik  moet zeggen, de grutto en kieviet hebben het in onze polder misschien wat minder naar de zin, maar het barst weer van de ganzen en de ooievaars. Vroeger in mijn jeugd kwam een nieuw ooievaarsnest op het journaal, nu zitten de ooievaars je paal na paal na paal op de snelweg verveeld aan te kijken. Nee, ooievaars zijn geen weidevogels, maar so what? Is de ene vogelsoort meer waard dan de andere? 

Elke herfst, in november, krijgen wij een rapport met een overzicht van de gevonden nesten. Een heerlijke avond in het dorpshuis met koffie en zelfgebakken cake door de vrouw van de voorzitter. Gert en Tjeerd interpreteren de overvloed aan cijfers ieder op hun eigen manier. “Zie je wel, het blijft zo’n beetje in evenwicht”, roept Gert. “Ja, maar we moeten er elk jaar méér voor doen, dat kan niet lang goed gaan”, mompelt Tjeerd. 

Elk jaar denk ik tijdens nieuwjaar steevast even bij mezelf: Was het alvast maar weer Pasen

Deel dit artikel:

Facebook
Twitter
LinkedIn